donderdag 9 april 2015

Gli Italiani amano i bambini

Ik kan na ruim een jaartje Italië veel zeggen over mijn landgenoten hier. Dat ze zo scheef parkeren. Dat ze zonder schroom voordringen in de rij. Dat ze eerst een hoop zuchten en steunen, voordat ze je helpen met wat ze moeten doen, waar ze nota bene voor betaald worden. Maar dat ga ik nu even niet doen. Nee, ik ga het hebben over de liefde. De Italiaanse liefde, voor kinderen. Gli Italiani amano i bambini.

Mijn eerste kennismaking met deze liefde ervoer ik een paar jaar geleden in de trein op weg naar Rome. Op dat moment zijn we met twee kids. De jongste kan wat kruipen en staan, en trekt zich op treinbankjes op aan de ramen. Naast hem zit een jonge Italiaan van een jaartje of twintig, schat ik zo. Type goedverzorgd, zwart Grease-kapsel, idem jackje, licht getinte huid. Hij adoreert onze jongste muppet. De pen en het schriftje uit zijn handen mag onze kleine gebruiken om te krassen op het papier. De Italiaan is intussen een en al aandacht en geduld voor hem. Het bekraste blaadje krijgt onze bambino later ook mee.

Nu we hier wonen, herken ik deze niet-aflatende liefde voor kinderen in alledaagse situaties. Zo sta ik regelmatig bij de kassa van een van de drie supermarkten in dit dorp. Babymuppet gewikkeld in Guatemalteekse veelkleuren draagdoek, tropische zon om ons kleinste zonnetje heen, om het zo te zeggen. Drie pubers achter me staan lekker puberaal te doen. Dat ‘hoort’ zo, natuurlijk. Totdat ik me omdraai en zij occhi azurri, ons charmante blauwoogje, tegen mijn borst aan zien dutten. Het groeiende, stoere Italiaanse jongenshart wordt wekerdeweekst. ‘Ahhh, guarda, che bello!’ De echtgenote verderop in de rij achter me port haar man in zijn zij: ‘Ga die mevrouw eens even helpen met de boodschappen in de tassen doen.’ Ook de kassajuffrouw schiet als vanzelfsprekend te hulp. Ik ben verrast en voel me dankbaar vanwege deze vanzelfsprekendheid.

Vervolgens bij mijn auto komt een ouder echtpaar naar me toe, als ze me het boeltje zien managen: aan elke hand een kind, in de draagdoek de derde en de kar volgestouwd met tassen (ook een witte met in blauw AH erop) vol boodschappen. Ik word liefdevol doch dringend opgedragen om mij vooral over i miei bambini te ontfermen, zodat het echtpaar de boodschappen achter in de auto kan laden. Mijn auto, natuurlijk. Ik til mijn drie weken oude muppet uit de draagdoek en de andere twee laat ik in hun autostoeltjes plaatsnemen. Geraakt door hun hulpvaardigheid deel ik mijn ontroering in een omhelzing aan deze twee Italiaanse dorpsgenoten.

De kinderen kennis laten maken met de Italiaanse keuken is geen enkel probleem. Zodra we met hen een restaurantje binnenkomen, vragen de bediendes al of we een seggiolone, kinderstoel, voor de kleinsten willen. Ook bieden ze kinderporties en kindermenu’s aan, en op sommige plekken zelfs speelgoed ter vermaak. Fijn dat i genitori, de ouders, zo ook rustig kunnen eten.
   
Inmiddels al haast gewend aan deze Italiaanse generositeit maak ik voor door de week overdag een afspraak met de kapster. ’s Ochtends ben ik altijd met de babymuppet, maar ik vertrouw erop dat mijn knipbeurt met hem erbij wel losloopt. Nou ja, hij loopt nog niet los, maar hij is al zo aan het tijgeren dat drie kwartier stilzitten in il passegino, de buggy, er ook niet meer in zit. Zodra ik enthousiast aangeef dat hij sinds kort tijgert, legt de kapster mijn behandeling even stil. Ze haalt kussens, dekens en een yogamatje tevoorschijn en zorgt zo voor un giardino di giocchi, een speeltuin met speeltjes voor de muppet, werkelijk als stralende middelpunt in de kapsalon. Als hij dit spelen moe is, neemt de assistente van de kapster hem op de arm en gaat nieuwe afspraken met hem in de agenda zetten. Un nuovo aiutante, een nieuwe hulp, noemt ze hem lachend. Als ik dit verhaal even later aan mijn vriendin in Nederland whatsapp, schrijft zij: ‘Geweldig. Dat kan alleen in Italië. En waarom eigenlijk…’ Ja, waarom eigenlijk?

Postnatale isolatie wordt hier duidelijk praktisch onmogelijk gemaakt. Als ik op een regenachtige dag door het dorp loop met babylief, gaan alle chagrijnige gezichten lachen, alle harten open, alle in zichzelf gekeerden kijken om: ‘Ma che bello bambino. Che occhi azurri!’ Een vrouw van middelbare leeftijd staat als aan de grond genageld met vreugdevolle verwondering en pure Italiaanse passie ons blauwoogje toe te juichen. De zon breekt door, vanbinnen en vanbuiten!

Als ik mijn zoon ophaal van de crèche, heb ik meestal mijn jongste muppet bij me. Een van de leidsters staat dan met hebberige handjes naar hem te kijken. Ze vraagt of ik het heel raar of ongemakkelijk vind, dat ze hem wel zou kunnen pakken en ‘opeten’. Maar nee, ik vind het een heerlijke gewoonte dat zij zo meegeniet van hem en zijn broer! Dus krijgt zij de kans om hem even te knuffelen, terwijl ik me kan wijden aan mijn andere zoon. Die typisch Italiaanse liefde voor kinderen, ik word er blij van.

Gedeelde vreugd is dubbele vreugd. Gedeelde liefde is oneindig.