dinsdag 16 februari 2016

Avontuur

De vijfde carnavalsvakantiedag schijnt de zon. Buiten althans. Binnen alla Casa wordt geworsteld met de gevolgen van snotneuzen, en doorkomende kiezen bij de kleinste snotneus. ‘Auw, auw, auw, mama, mama, mama, papa, papa, papa!’ in willekeurige volgorde, met of zonder tussenpozen en zielig of zieliger. Dat was het entertainment voor het management midden in de nacht. Overdag rest er een bonkend hoofd en moeheid. En zijn het de kindjes die entertained willen worden.

Tijd om aan het eind van de dag de zon ook binnen te halen en de frisse lucht op te snuiven. Tijd voor groot avontuur in kleine mensenleventjes.

‘Kom, we gaan naar buiten, op zoek naar een speeltuin!’ zeg ik tegen mijn drie kanjers. De verwachte weerstand in de trant van ‘Ik heb geen ziiiiiiin!’, ‘Ik wil niet naar bui-ten!’ en ‘Ik wil binnen spelen!’ blijft uit. Verbaasd vraag ik me af wat ik nu per ongeluk goed deed. Juiste timing? Juiste enthousiaste intonatie? Juiste woordgebruik? Combinatie van alles? Of hebben zij ook zin in frisse lucht? Ik sta er niet te lang bij stil, kansen zijn om te grijpen. Il piccolino heeft zijn jas bij ‘buiten’ al van de kapstok gerukt en zijn schoenen bij het schoenenbankje om het hoekje van de woonkamerdeur gepakt. Hij moet daarvoor op zijn tenen staan, maar met zijn ruim anderhalf jaar komt hij precies bij de deurklink. De andere twee zijn ook snel in actie gekomen, ze hebben hun jurken verruild voor warme speelkleren. Jurk-en ja, soms heb ik twee zwierende kindjes in plaats van één.

‘Zullen we naar de speeltuin bij het Lago Maggiore in het dorp gaan?’ vraag ik aan de kinderen. La bella heeft een ander idee: ‘Zullen we naar de speeltuin gaan vlak bij de manege in Ispra? Die is niet zo groot, maar wel leuk. En daar kan ik il piccolino helpen met klimmen.’ Ze kijkt verheugd. Ik laat me graag beïnvloeden door goede ideeën. En ik heb geen flauw idee welke speeltuin ze bedoelt, dus een avontuurlijke speurtocht is bij dezen gegarandeerd.

La bella heeft het geluk dat haar stoeltje op de voorbank van de auto staat. ‘Ga daar maar zitten, dan kun jij de weg wijzen.’ Dat hoef ik haar geen twee keer te zeggen. Eén keer ook niet eigenlijk, ze zat er al.

We rijden onder het genot van Roompot vakantieliedjes ‘We hebben vakantie, jeeeeheeeehee!’ onze oprit af op zoek naar de manege. Algauw weet la bella waar we naar rechts moeten om richting de manage te rijden. I trust her on that one. En terecht: het slingerende smalle pad met kiezels en kuilen leidt ons al snel naar de modderige binnenplaats van de manage. Check. Vanaf hier nu verder.

‘Oeh, wat zou er in dit straatje zijn?’

‘Ah, daar ziet het er ook interessant uit.’

‘Die grote weg is saai. En die kennen we al.’

‘Dat is spannend daar.’

Via allerlei omwegen, onbekende eenrichtingsstraatjes en veelbelovende zijwegen, komen we van Ispra twee plaatsjes verderop op het strandje van Monvalle uit. Vanaf de parkeerplaats zien we in de verte een dubbele schommel. Dat biedt hoop op speeltuinachtige taferelen. ‘Misschien is dit wel de speeltuin die ik bedoelde!’ zegt la bella hoopvol dromend. Dichterbij gekomen blijkt er een dubbele plas onder de schommel te huizen. Nee, niet een Lago Maggiore hoeveelheid, maar toch genoeg om net niet lekker te kunnen schommelen hartje winter.

De wip blijkt imaginair. Dat stimuleert la bella en onze huppelaar om ook imaginair te wippen. Dikke lol, die twee muppets. Het ziet er héél echt uit.

Il piccolino dribbelt intussen struinend het strand af. Op zoek naar… naar wat eigenlijk? Nieuws. Alles wat nieuw is voor hem. Nieuwe boten, nieuwe zwanen, nieuwe golven, nieuwe ontelbare open en gesloten schelpen. Krakend onder kleine voetjes.

Broer en zus zijn vervolgens geulen aan het graven op het zandstrand. Geulen die uiteindelijk moeten leiden naar het kasteel dat in de mondeling overeengekomen planning staat. Stokken wroeten verwoed in de zandsoepsmurrie. Keien keilen in het water. Handschoenen raken doordrenkt. Jeansbroekbillen worden zanderig. Maat 22 schoentjes verdwijnen onder de waterlijn. La mamma vist ze eruit, voordat de tuinbroek er volledig onder verdwijnt. Sokjes soppen. De zon gaat eerder onder dan dat het zandkasteel verrijst aan de horizon. Tandjes klapperen. Het eerste ‘Ik heb het koud’-snikje wordt door la mamma van de grond geplukt en naar de auto getild. Het kasteel blijft een droomkasteel. Maar kinderdromen zijn prachtig en eindeloos.

Vieze, natte kleren gaan uit en in een boodschappentas (multifunctioneel, die dingen, altijd in je auto hebben liggen). Blote billetjes in een hydrofiel luier (ook multifunctioneel!) gaan in een kinderzitje. De autoverwarming gloeit. Il piccolino voelt het geluk van een schone, droge tuinbroek om zijn mollige beentjes. Mama’s jas bedekt het derde stel bofkont-blote beentjes.

Thuis wacht nog méér water. Warm badwater met schuim, veel schuim. En wasmachinewater. En papa’s luisterende oor voor uitgelaten avonturenverhalen van zonnige kindjes. En van hun mama.

Begon deze vakantiedag met snot en zielige kindjes die entertained wilden worden, deze onverwacht avontuurlijke dag eindigt luchtig en lekkerrr met papa’s pannenkoeken.