donderdag 19 juli 2018

Oneindig ooit

Cara mia, bella Italia,

Als in een minuut een miljoen emoties passeren, maakt mij dat monddood.

Dan pak ik mijn pen. Soms vloeien woorden makkelijker uit blauwe inkt dan uit een bloedend hart. Overlopend van troebele tranen, maar ook van glinsterende gedachten, van schampere schuldgevoelens maar ook van vooruitziend verheugen.

Jij en ik, wij wisten allebei dat dit moment ooit zou komen. Oneindige mogelijkheden komen ooit ten einde. Maar wij dachten tot dan in samen, in nog wat jaren erbij. We waren goed op weg.

Uiteindelijk heb ik onze weg eerder opgebroken. Werk in ontwikkeling. Mijn pad leidde het afgelopen jaar vaak naar Nederland. Ik breidde in die tijd mijn management uit. In Varese, Milaan, Kerkrade en Simpelveld. Klassen vol, naast mijn eigen kinderen. Met Nederland als altijd veilige liefdevolle thuisbasis, Nederland als dwaalspoor, Nederland als tussenstop.

En ondertussen kus jij mijn ochtend wakker met verse zonnestralen. Of ik nou thuis ben bij jou of thuis in mijn kikkerlandje, jouw zonnige zijn reikt overal naar me uit. En geeft me de energie en het vertrouwen om door te gaan, om van thuis naar huis en weer terug te gaan.

Thuis is al reizend een rekbaar begrip geworden.

La casa alla Via dei Tigli is leeg. De muppets hebben iedere holte voor een laatste keer gevuld met een echoënde uitroep: ‘Dag huis, dahaag huis!’

Onze kersverse kleuter wilde op weg naar onze tussenstop als eerste naar huis. Hij huilde daar de eerste keer, hij kroop, hij liep en hij groeide op alla Via dei Tigli. ‘Maar lieverd, ons huis is leeg. Alles zit in dozen, totdat we in Helsinki een huis vinden.’ De muppets hebben alle drie hun eigen doos gevuld, als een schatkist, met auto’s en knuffels, met Lego, stiften en boeken, met de atlas en spellen. Dozen die propvol staan te popelen om van een nieuw huis een thuis te mogen maken.


Thuis is cappuccino voor crèche-openingstijden. Thuis is pasta alla carbonara voor la Bella. Thuis is Restaurant Jammie Jammie met onze eigen ober. Thuis is zelfgemaakte cruesli met maplesirop, bonenschotel als ik ziek ben, venkel met geitenkaas. Thuis is ricotta-pistacchio-brioche. Thuis is prosecco met prosciutto. Crudo. Thuis is vijf bedjes bij vrienden als onze eigen bedjes al opgedoekt zijn. Thuis is ontbijtje bij de Hema. Thuis is liggen op een picknickkleedje starend naar de Hollandse hemel. En thuis is ook swingen en dansen op Sunny Days van Armin van Buuren. Een bootje verankerd in woelige wateren.

Thuis is een groeiende plek in mijn hart. En haar wortels spreiden zich steeds een stukje verder uit over de wereld. In de veilige, vertrouwde armen van je lief, terwijl de spanning en het avontuur van een nieuwe minnaar lonkt.

Ik heb de laatste maanden oneindig van je genoten. In de wetenschap dat niets oneindig is.
Maar saying goodbye sucks.
Laten we dat oneindig uitstellen.
Tot ooit.

Nähdään Helsingissä.

Sweet goodbyes - Krezip


dinsdag 25 april 2017

De kater voorbij

Feestjes als hoogtepunten zijn geen referentiekader voor het dagelijks leven. Een open deur, maar ik mocht me dat van de week weer realiseren. Jammer, hè?

Pas had ik een feestweekend: in mijn eigenste uppie vliegen naar Nederland om te feesten op het leven van twee vriendinnen, met eten (lees: vette loempia’s, satésaus, frites met veel te veel typisch Nederlandse snacks, ik ben ook maar een mens), drinken (lees: een groot glas Kriek!) en uitbundige dansjes, allemaal dingen die ik gemist heb, net zoals het weerzien van nog meer geliefde vrienden. De luxe! Uitgedost in stijl dansen in een scala (lees niet: het Milanese Scala) aan disco-lights, alle foute dansmoves uit de kast halen en het hardst meebrullen bij de tekst die ik wel ken om al de tekst die ik niet ken, weg te la-la-la-en.

Aan het eind van het weekend blikten we met duffe koppies aan de tuintafel in de Hollandse lentezon terug op een heerlijk geslaagd feest, en vooruit op wat er zou kunnen komen. En voor het eerst in mijn ‘expat carrière’ sprak ik het uit: ‘Ik hoop dat ik geen al te erge emotionele kater heb!’ Waarop de vraag volgde: ‘En hoe komt dat bij jou, die emotionele kater?’

En ik wist dit te benoemen: Als ik in de afgelopen expatjaren een feestelijke, fijne tijd had gehad met familie of vrienden, besefte ik een paar dagen later altijd weer wat ik miste. Wie ik miste. En had ik een behoorlijke emotionele kater. Wat betekende dat ik twee dagen na de high van de fijne tijd in emotionele kreukels lag met tranen die niet te stoppen waren en een neerslachtig gevoel dat elke vezel in mijn lijf overnam. Waar ik dan grotendeels in mijn eentje tegen vocht. Of ik probeerde die kater weg te stoppen. Ik had tenslotte net een superfeest of fijne vakantie gehad. Dus ik moest me niet aanstellen, vond ik. In weerstand tegen mijn gevoel.

Laat ik vooropstellen dat het scheelt dat ik geen drank nodig heb om uit mijn dak te gaan. Sterker nog, dat maakt die emotionele kater ook een fysieke kater en dat schiet voor geen meter op. Al moet ik zeggen dat het gemakkelijker zou zijn om drank de schuld te geven van mijn emo’s in plaats van onder ogen te zien wat het gevolg is van de keuze die we hebben gemaakt om het avontuur met ons gezin op te zoeken en ons onder te dompelen in de nieuwe taal en cultuur van een ander land met nieuwe mensen om ons heen. En dat avontuur na de tijdelijke drie jaar ook nog even te verlengen.

Dus die emotionele kater wordt niet veroorzaakt, doordat ik het niet goed zou hebben in Italië. Ik neem alle ruimte om te genieten van wat en wie er hier ook zijn en hoe goed ik het daarmee heb: de ontdekkingen van het nieuwe leven in Italië, de nieuwe mensen uit alle Europese windstreken en daarbuiten, het heerlijke eten waar je de zon in proeft, de nieuwe taal met al haar passies en emoties, het gemoedelijke leven. Kortom: La Dolce Vita

Al dacht ik eerst dat als ik te veel toe zou geven aan wat en meer nog wie ik mis uit Nederland, er geen ruimte meer zou zijn om te genieten van hier. En nu weet ik dat het en-en is. 

Gelukkig worden er liedjes gemaakt waarin wordt gefeest en genoten, en waarin ook wordt afgezien, met herinneringen aan mooie momenten en oeverloos gemis. Sterker nog, er zijn liedjes waarin dolende zielen verre reizen maken en grootse en meeslepende ontberingen doorstaan om los te komen van geliefden die vervolgens in hun gedachten dichterbij zijn dan ooit. Met een sausje van Italiaanse passie door een stoere Italiaan met een baardje klinkt dat dan zo: Marco Mengoni – To ho voluto bene veramente. Mijn emotionele kater kan zich er helemaal in uitleven. Ik geef me eraan over.

En die overgave, dat vind ik nu een heerlijk gevoel. Me overgeven aan een moment en er alles uithalen wat erin zit. Uit het leven in Nederland en in Italië. Voluit leven! Dat herinnert me eraan dat dat meer mag en kan. Ook dichtbij huis. Thuis een extra dansje maken met de muppets. Of mijn lief een extra lieve (lees ook: lekkere, geile) blik toewerpen. Er is namelijk geen enkel ander moment om echt tijd met elkaar door te brengen. Of het nu in Nederland is of in Italië. Het is altijd nu nu nu.

De enige zekerheid die je hebt, is nu. Nu schijnt de zon. Absorbeer die stralen, geniet, feest en zorg dat je wat te missen hebt.



zaterdag 17 december 2016

Amore

Hee lief,

Wat zal ik zeggen? Ik ben boos. Verontwaardigd.

Want soms begrijpen wij elkaar totaal niet.

Soms denk ik dat ik weet hoe het werkt met jou. Dat je allerlei regeltjes en procedures volgt en je daaraan vasthoudt. En dan probeer ik om die regeltjes en procedures te snappen. En ook op te volgen. Totdat het dan, op een ander moment, op een andere dag, net even iets anders loopt met jou. Zoals net.

We zijn nu drie jaar samen. Ik weet hoe ik naar je toe kwam gereden, na een lange dag eindigend in het donker, met zwetende benen vanwege al die haarspeldbochtjes. De volgende dag vers wit afbreekbrood met een knapperige korst en heel zacht vanbinnen met groene pesto en tonijnsaus eten. Met heel simpel, maar lekker eten wist je mij meteen te verleiden. Goed, ik was ook zwanger, dus extra gemakkelijke catch. Maar toch.

Met jouw heerlijke eten wist je altijd veel bij mij te bereiken. En ik mocht andere ladies daarbij betrekken. Dus tegenwoordig struin ik met een heel harem aan vrouwen jouw favoriete culinaire, onontdekte plekjes af. Het eerste halfjaar als één grote vakantieliefde.

Maar niet alleen vanwege onze gezamenlijke liefde voor goed eten werd ik he-le-maal verliefd op jou. Ik was vanaf dag één tot over mijn oren, in verwondering en ontdekking over wie jij bent.

Jij bent namelijk anders. Anders om te zien, anders om te horen en anders, om zoveel van te leren.

Als de zon schijnt en wij liggen daar samen op een strandje van te genieten, hoe geweldig is het leven dan met jou? Helemaal als ik je in je ogen kijk, jouw donkere poeltjes van liefde en verleiding, van waaruit het licht gaat vlammen. Jouw blik alsof je me zo overal mee naartoe kunt sleuren. Of ben ik dat zelf, in de spiegelende glans van avontuur?

Maar als je me dan zoiets flikt, zoals vanochtend weer, met je gezucht en dat het nog niet goed is wat ik doe, wat ik heb gedaan, een briefje brengen, een briefje halen, dan betalen… dan word ik zo moe van jou! Dan moet ik echt weer even zoeken naar het mooie, het lieve, het zachte, het echte en kwetsbare van jou.

Je voorkruiperij, daar kan ik niet aan wennen. Maar als we samen een kop koffie gaan drinken in een barretje, snap ik intussen de verfijning daarvan in het feit dat mensen staand aan de bar haast hebben en dus snel een espresso krijgen, terwijl wij als wij aan een tafeltje zitten, gewoon even moeten wachten. Op onze niet-zoveel-haast-beurt.

Maar wat hou ik van jouw gepassioneerde zingen. En dat we dansend door het leven gaan. 

Een paar maandjes geleden besefte ik dat ik jouw gepassioneerde gebarentaal over begin te nemen. Van mijn moeder heb ik aan het begin van mijn leven geleerd me te beheersen, maar inmiddels een eindje op weg in mijn leven ben ik ook door anderen beïnvloed. Dus toen jij laatst zo verontwaardigd tegen me begon te scanderen dat ik niet links moest afslaan maar rechts, toen ging ik er even verontwaardigd tegenin. ‘Ma dai, tranquillo signor!’ Met de bijbehorende handgebaren. En daar zie ik steeds meer het nut van in.

Toch spreken we elkaars taal niet. Vanaf dag één doe ik mijn best. Ik zal moeten blijven leren en investeren. Dat geeft ook niet. Dat vind ik leuk. Alhoewel ik er verdrietig van werd, toen jij me vroeg of ik alleen maar jouw taal leerde om met de mensen om me heen, met de buurvrouw, op de crèche en op school en in winkels te kunnen praten. Alsof dat niet de basis is! Ik kreeg het gevoel dat ik een betoog moest houden waarin ik ook jouw cultuur met haar normen en waarden en mijn diepere interesse daarvoor zou gaan bespreken. Natuurlijk vloeit dat er ook allemaal uit voort, maar zullen we bij de basis van communicatie beginnen? Grazie mille, per favore! Daar staat tegenover dat ik altijd blij en dankbaar ben als jij me het gevoel geeft dat ik me niet hoef te schamen als ik met rode wangen voor je sta te stamelen in jouw taal. Dan ben je weer zo geduldig met me, op zo’n moment.

Geduldig ben je ook met onze kinderen. Je maakt ze tot het middelpunt van ons leven. Je overlaadt ze met aandacht, staat altijd klaar voor een praatje met ze, vol bewondering over hun Italiaanse gebabbel, en als we samen uit eten gaan, krijgen zij als eersten. Ze zijn altijd bello, belli, bellissimi.

Lieverd, ik merk het al, mijn boosheid en verontwaardiging zakt alweer. Gelukkig was het maar een moment. Ik ga kijken waar ikzelf iets aan kan doen en wat ik gewoon zal moeten accepteren in onze relatie. Want je begrijpt het al: met al die liefde die overal tussendoor kruipt, zijn wij nog lang niet klaar met elkaar.

We hoeven nog niet klaar te zijn met elkaar. We kunnen het komend jaar onze relatie verdiepen. 
Ik verheug me er nu al op, lief Italië! 

zaterdag 3 december 2016

Fare Pipì

Pipi doen. Ik heb een hekel aan die omschrijving. Laten we zeggen dat ik het een ‘weinig opwekkende uitdrukking’ vind. Vooral niet als een moeder het zegt. Op zo’n simpele ik-zeg-een-verkleinwoord-want-jij-bent-een-kind-toon: ‘Mama gaat even Pipi doen.’ Niet ‘ik’, want als mama plaatsen we graag alles lekker buiten onszelf. En Pipi met een hoofdletter, dat hoor ik ook in haar stem. Alsof als mama (ja, ik, ja) … als ik dat zeg, ik een mooie, dikke boom op ga zoeken in het grote, groene, mossige bos en die boom eens even lekker tot mijn eigenste territorium ga maken. Waarna ik vervolgens kwijlend terug kom rennen en met grote, naïeve hondenogen verwacht dat daar nog iemand op me staat te wachten. Dat geloof je toch zelf niet?

Nee, ik weet het zeker, ik ga niet zeggen dat ik Pipi ga doen. Dat wie dan ook Pipi gaat doen, hier a Casa dei Tigli en ver daarbuiten. In mijn territorium.

Helaas was opa twee maandjes geleden totaal niet op de hoogte van deze stellige regel. En hij vond het tijd dat onze stuiterbal met een nieuwe taal zou starten. Naast Nederlands op school, Italiaans in de bus, in het zwembad, met andere kinderen van anderstalige secties en in het dagelijks leven buitenshuis, en de eerste woordjes Engels voornamelijk via zijn zus. Dus opa had een goede openingszin in een nieuwe taal: ‘Ich muss mahl Pipi machen.’ Bedankt, opa.

Il piccolino heeft inmiddels de ik-ben-twee-en-ik-zeg-nee-leeftijd met een paar maanden overschreden. We zitten er middenin, om het zo te zeggen. In die leeftijd en in de fase dat hij zindelijk mag worden. Vanaf de tweede verjaardag is het gebruikelijk om dat te gaan trainen op de crèche, l'asilo nido, waar hij naartoe gaat. Dus nu hij daar goed is ingevoegd, rees twee weken geleden de vraag van de educatrice of we ermee zouden beginnen, daar en thuis. Prima plan natuurlijk, ik ben voor zelfstandigheid, en zeker als ík daardoor op de lange duur minder hoef te doen. Luiheid blijheid.

Maar door zijn eerdergenoemde ik-ben-twee-…houding is er nogal weerstand bij het toiletbezoek a Casa. Lees: niet mee willen als ik hem dat vriendelijk vraag, slap gaan hangen in mijn armen, knieën gebogen of zijn kleine lijfje juist helemaal gestrekt als een plank, en dan heb ik het ‘Nee, nee, nee!’ brullen en schreeuwen, en de daarmee gepaard gaande krokodillentranen nog niet eens genoemd. Maar die had je er zelf misschien al bij bedacht. Evenals mijn op dat moment nauwelijks te bedwingen behoefte om hem met die kleine, zachte billetjes keihard in dat even kleine, koele, natte gat van die wc-pot te duwen. O, schreef ik dat nu echt? Tussen ons geschreven en gezwegen dan. Dus enig tegenwicht tegen deze negatieve emoties is wenselijk. Noodzakelijk. Voor alle partijen.

Intussen is Casa dei Tigli in de hyper-hypersfeer van de Goede Sint beland. Met nog sneller enigszins grensoverschrijdende gedrag van sommige kinderen hier als gevolg. Ik neem de educatief-communicatieve wijsheid van How2Talk2Kids voor alternatieven voor straf nog eens ter harte en geef daar een Sint-iaanse draai aan: een Sintsticker voor elk kind dat het gewenste gedrag vertoont, met ieder hun eigen doel. Want als er eenmaal één kind hier in huis in een beloningssysteem belandt, dan willen ze alle drie speciaal beloond worden. En hoewel ik geleerd heb dat eerlijkheid tussen kinderen niet betekent dat ze hetzelfde moeten krijgen, worden ze nu wel op dezelfde manier beloond voor ieders persoonlijke doel. Voor il piccolino is dat wanneer hij het toilet heeft gebruikt (waar het voor bedoeld is), voor la Bella is dat als zij de avond daarvoor om 20:00 uur is gaan lezen en om 20:30 uur zelf haar licht uit heeft gedaan, want ze kan prima klokkijken, en voor onze stuiterbal is dat als hij niet om de haverklap toiletbezoekjes gaat plegen.

Vorige week vroeg de educatrice hoe het gaat met de zindelijkheidsvorming thuis. ‘Steeds beter!’ gaf ik aan en ook dat il piccolino beseft dat hij beloond wordt met een sticker en daarnaar begint te vragen na zijn toiletbezoek. ‘Hoe zeggen jullie eigenlijk in het Nederlands thuis dat hij naar het toilet moet gaan?’ vraagt zij. Ik zeg: ‘Plassen.’ ‘Plaffen,’ probeert ze me na te doen. Want ze wil dat we op het nido en thuis dezelfde terminologie gebruiken. ‘Noi diciamo fare Pipi,’ zegt ze dan. Om vervolgens te vragen of we dat niet kunnen gaan zeggen. Si, si!’ zeg ik meegaand. ‘Anche noi possiamo usare la parole pipì.’ En nu vraag ik dus thuis in mijn eigen territorium of we even Pipi gaan doen.

Wat ben ik toch beïnvloedbaar. Maar wel positief. Alles voor een Sintsticker.



zondag 23 oktober 2016

Opa's en oma's management

Ik ben ziek. Naar de dokter, zij belt de ambulance, die brengt me naar het ziekenhuis en daar word ik geopereerd. Dat soort ziek, allemaal in een dag, in een paar vertraagde uren. Dus wat doe je dan? Dan bel je je moeder en vader. Nou ja, dat doe ik niet, dat doet mijn managementteamgenoot.

Ze besluiten hun vakantie te annuleren en van Nederland naar Italië te komen, achthonderdvijftig kilometer rijden. Hij heeft de gebakken pastei voor op brood uit ons dorp nog snel groot ingekocht. Hij rijdt zoveel hij kan, de Duitse autoweg is favoriet. Zij rijdt ook weer stukken. Ze eindigt bij ons hek na anderhalf uur Italiaanse niet-favoriete smalle hobbeldebobbel wegen. Heldhaftig. Ze zeggen dat dat vanzelfsprekend is. Het is toch bijzonder dat dat vanzelfsprekend is?

De eerste dag staat meteen haar soep op het vuur, en eigenlijk mag alleen ik ervan eten. Maar iedereen wil die soep. Natuurlijk. Hij improviseert later gepassioneerd een pastasaus bij elkaar. Maar ook geuren van Limburgs zuurvlees met frites en verse appelmoes, een heel konijn met groentesaus, en Italiaanse risotto met radicchio en gorgonzola vullen onze week. Mijn behoefte aan thuis, mijn samengesteld Nederlands-Italiaanse thuisgevoel, je proeft het terug in onze keuken.

De wasmachine draait door, de stofzuiger klinkt door de woonkamer, de dweil maakt het witte sopje zwart, de wasrekken hangen vol en de strijkplank is bedolven onder de kreukels.

Samen doen ze de boodschappen voor ons allemaal. Hij praat in zijn Limburgs dialect met het Italiaanse supermarktpersoneel. Onze vijfjarige stuiterbal zegt de volgende keer: ‘Opa, zal ik met je meegaan om je te helpen met het Italiaans?’ En het is op allebei de momenten goed gekomen.

Zij zorgt, voor iedereen, en maakt zich zorgen. Hij puzzelt, leest en doet spelletjes. De leukste spelletjes doen de muppets op zijn tablet. De poepluiers heeft hij mooi ontweken.

Ze rennen achter de hele muppetshow aan. Hoe zat het ook alweer met niet rennen in huis? Kietelen en lachen. Lachen en kietelen. Entertainment ten top.

Het kleinste handje van de familie past om zijn grote vinger. Zoals dat ooit mijn handje was en zijn vinger nog een beetje van mij. In de vroege ochtend lopen ze zo naar de schoolbus. Ciao bella, ciao tesoro!

Samen gaan ze naar school om te vertellen over hun school, vroeger. De tijd van het tikken op de vingers, jongens en meisjes gescheiden en de zwart-wit-tv in opkomst. Zij leest voor. Het is precies deze week Kinderboekenweek ‘Oma’s en opa’s, voor altijd jong.’ Ze hadden op geen beter moment kunnen komen. Een geluk bij een ongeluk.

Ze zegt: ‘Je moet het niet onderschatten, herstellen van een operatie!’ Ondertussen wil zij alles in ons huis voor ons allemaal tegelijk doen. En aan het eind van de dag zegt ze vooral wat ze niet gedaan heeft. Ik zeg: ‘Als mijn moeder hier was zij, zou zij tegen je zeggen dat je het niet moet onderschatten, het hele management van een gezin met drie kleine kinderen runnen!’ Samen lachen we het hardst om onze zorgen. En dan som ik op wat zij die dag allemaal wél gedaan heeft.

Ze hebben een weekje het management overgenomen.

Opa’s en oma’s management.

woensdag 28 september 2016

Invoegen

Vanochtend gaan jij, onze piccolino, en ik voor het eerst naar de Asilo Nido (Italiaanse kinderdagopvang) voor jouw inserimento, letterlijk: jouw invoeging op deze nieuwe plek. De afgelopen twee jaar ben je vooral bij mama thuisgebleven. En nu ga je als tweejarig manneke ‘ingevoegd’ worden tussen leeftijdsgenootjes. Samen op de fiets, bergjes op en af met de handjes aan jouw eigen stuurtje en de wind door je blonde haar om ten slotte de fiets te parkeren naast de bar, voor het huis met de speeltoestellen in de tuin, jouw Asilo Nido.

Even wennen vandaag, vandaar dat we maar een uurtje worden verwacht, en met zijn tweeën. Het is duidelijk het begin van een nieuw schooljaar met meer nieuwelingen. In een wandelwagen zit een bijna tweejarig donkerharig meisje met een speen in de mond hartgrondig te huilen. Niet maar even. Gedurende dat ene uurtje is ze maar vijf keer een momentje stil. Als cadeautje. Ook zij moet ‘invoegen’. Hoewel ik de neiging bijna niet kan onderdrukken om dit meiske uit de wagen te tillen en lekker te knuffelen, besef ik dat ik daarvoor niet hier ben. Zij hoeft zich niet aan mij te hechten, maar aan de educatrice.

Deze educatrice, de juf, trekt voor jou een mand met macchinine uit de kast. Cliché, maar voor jou als klein manneke zijn deze auto’s het meest geliefde speelgoed, dus al snel ontstaan er de karakteristieke files op de autogarage zoals ik ze thuis ook overal tegenkom. Files maken en auto’s invoegen: jouw favoriete bezigheid.


Al gauw sluiten andere kindjes zich bij jou en de juf aan. Ik zit naast je op een bankje. Dat voelt bijna onnatuurlijk, want thuis ben ik meestal ergens mee bezig, terwijl jijzelf bij mij in de buurt speelt. Een jongetje, ook nog met speen op dit vroege moment van de dag, zondert zich wat af in een hoekje. De educatrice probeert hem al snel bij het spel te betrekken. Ik denk nog: Laat hem nou!, maar als hij later om de tafel gaat ijsberen en in no time begint te pruilen, totdat er dikke tranen ontstaan als de juf even uit het zicht is, snap ik waarom ze op dit microniveau in dit micromoment al enige isolatie had willen tegengaan. Chapeau.

Als hij wat bedaard is, opent de juf een boek van Barbapapa. Ik vraag jou of je ook even mee wilt kijken in Barbapapa. Je loopt naar de deur, omdat je denkt dat jouw eigen papa eraan komt. Maar als je de juf kalm en geduldig aan het brullende meisje ziet voorlezen uit het boek over het flexibele roze wonder, kom je terug naar haar en grijnst breed. Woorden die de juf zegt, begin je al na te zeggen. Je hebt de perfecte leeftijd om de cursus Italiaans van start te laten gaan. Met jouw eigen plekje op deze nido ga je je broer en zus achterna die elk hun eigen plekje op de materna en primaria hebben. Zonder papa en mama uiteraard.

Mijn vervolgcursus Italiaans begint volgende week.  Die kan ik overdag volgen, in plaats van zoals in het afgelopen jaar ’s avonds, als jij met een goed vervolg van deze invoeging een vrolijk onderdeel van de groep zult zijn. En dan zul jij, net zoals je broer, met een niet van echte Italianen te onderscheiden Italiaanse tongval, papa en mama gaan corrigeren op hun Italiaans.

En zo zul jij steeds meer invoegen in het land waar je geboren bent.

woensdag 7 september 2016

Bakkie (mis)troost

In Italië is koffie bereiden een topsport waarbij de uitoefenende barista’s medailles verdienen voor hun prestaties. De medewerkers van het Nederlandse rode koffiemerk met de witte letters zouden daar nog heel wat van kunnen leren. Nu moeten ze zich schamen, want tijdens onze vakantie op Nederlands grondgebied zenden ze in mijn kostbare pauzetijd tijdens de prestaties van ‘onze’ Oranje Olympische Spelers hun boodschap uit. Met een trotse vertraging, zodat ik het nog beter kan zien, wordt – pijnlijk, vind ik – duidelijk gemaakt hoe hun oploscappuccinopoeder – ik herhaal: oploscappuccinopoeder – in een glazen kopje op de bodem wordt overgoten met dampend heet water. Alsof het een feest is en geen straf. Dat gelooft toch niemand? Ongepast vind ik het. Dat het bestaat is tot daaraan toe, ik maak het ook soms klaar als het echt niet anders kan – alleen niet meer van dit merk – maar daar loop je toch niet mee te koop? Je kunt hooguit volstaan met een boodschap van pakweg drie seconden, van een wit scherm met daarop in zwarte letters: Als u echt niet anders kunt, hebben wij oploscappuccinopoeder voor u. Zwart kader eromheen. Als een rouwadvertentie.