zaterdag 17 december 2016

Amore

Hee lief,

Wat zal ik zeggen? Ik ben boos. Verontwaardigd.

Want soms begrijpen wij elkaar totaal niet.

Soms denk ik dat ik weet hoe het werkt met jou. Dat je allerlei regeltjes en procedures volgt en je daaraan vasthoudt. En dan probeer ik om die regeltjes en procedures te snappen. En ook op te volgen. Totdat het dan, op een ander moment, op een andere dag, net even iets anders loopt met jou. Zoals net.

We zijn nu drie jaar samen. Ik weet hoe ik naar je toe kwam gereden, na een lange dag eindigend in het donker, met zwetende benen vanwege al die haarspeldbochtjes. De volgende dag vers wit afbreekbrood met een knapperige korst en heel zacht vanbinnen met groene pesto en tonijnsaus eten. Met heel simpel, maar lekker eten wist je mij meteen te verleiden. Goed, ik was ook zwanger, dus extra gemakkelijke catch. Maar toch.

Met jouw heerlijke eten wist je altijd veel bij mij te bereiken. En ik mocht andere ladies daarbij betrekken. Dus tegenwoordig struin ik met een heel harem aan vrouwen jouw favoriete culinaire, onontdekte plekjes af. Het eerste halfjaar als één grote vakantieliefde.

Maar niet alleen vanwege onze gezamenlijke liefde voor goed eten werd ik he-le-maal verliefd op jou. Ik was vanaf dag één tot over mijn oren, in verwondering en ontdekking over wie jij bent.

Jij bent namelijk anders. Anders om te zien, anders om te horen en anders, om zoveel van te leren.

Als de zon schijnt en wij liggen daar samen op een strandje van te genieten, hoe geweldig is het leven dan met jou? Helemaal als ik je in je ogen kijk, jouw donkere poeltjes van liefde en verleiding, van waaruit het licht gaat vlammen. Jouw blik alsof je me zo overal mee naartoe kunt sleuren. Of ben ik dat zelf, in de spiegelende glans van avontuur?

Maar als je me dan zoiets flikt, zoals vanochtend weer, met je gezucht en dat het nog niet goed is wat ik doe, wat ik heb gedaan, een briefje brengen, een briefje halen, dan betalen… dan word ik zo moe van jou! Dan moet ik echt weer even zoeken naar het mooie, het lieve, het zachte, het echte en kwetsbare van jou.

Je voorkruiperij, daar kan ik niet aan wennen. Maar als we samen een kop koffie gaan drinken in een barretje, snap ik intussen de verfijning daarvan in het feit dat mensen staand aan de bar haast hebben en dus snel een espresso krijgen, terwijl wij als wij aan een tafeltje zitten, gewoon even moeten wachten. Op onze niet-zoveel-haast-beurt.

Maar wat hou ik van jouw gepassioneerde zingen. En dat we dansend door het leven gaan. 

Een paar maandjes geleden besefte ik dat ik jouw gepassioneerde gebarentaal over begin te nemen. Van mijn moeder heb ik aan het begin van mijn leven geleerd me te beheersen, maar inmiddels een eindje op weg in mijn leven ben ik ook door anderen beïnvloed. Dus toen jij laatst zo verontwaardigd tegen me begon te scanderen dat ik niet links moest afslaan maar rechts, toen ging ik er even verontwaardigd tegenin. ‘Ma dai, tranquillo signor!’ Met de bijbehorende handgebaren. En daar zie ik steeds meer het nut van in.

Toch spreken we elkaars taal niet. Vanaf dag één doe ik mijn best. Ik zal moeten blijven leren en investeren. Dat geeft ook niet. Dat vind ik leuk. Alhoewel ik er verdrietig van werd, toen jij me vroeg of ik alleen maar jouw taal leerde om met de mensen om me heen, met de buurvrouw, op de crèche en op school en in winkels te kunnen praten. Alsof dat niet de basis is! Ik kreeg het gevoel dat ik een betoog moest houden waarin ik ook jouw cultuur met haar normen en waarden en mijn diepere interesse daarvoor zou gaan bespreken. Natuurlijk vloeit dat er ook allemaal uit voort, maar zullen we bij de basis van communicatie beginnen? Grazie mille, per favore! Daar staat tegenover dat ik altijd blij en dankbaar ben als jij me het gevoel geeft dat ik me niet hoef te schamen als ik met rode wangen voor je sta te stamelen in jouw taal. Dan ben je weer zo geduldig met me, op zo’n moment.

Geduldig ben je ook met onze kinderen. Je maakt ze tot het middelpunt van ons leven. Je overlaadt ze met aandacht, staat altijd klaar voor een praatje met ze, vol bewondering over hun Italiaanse gebabbel, en als we samen uit eten gaan, krijgen zij als eersten. Ze zijn altijd bello, belli, bellissimi.

Lieverd, ik merk het al, mijn boosheid en verontwaardiging zakt alweer. Gelukkig was het maar een moment. Ik ga kijken waar ikzelf iets aan kan doen en wat ik gewoon zal moeten accepteren in onze relatie. Want je begrijpt het al: met al die liefde die overal tussendoor kruipt, zijn wij nog lang niet klaar met elkaar.

We hoeven nog niet klaar te zijn met elkaar. We kunnen het komend jaar onze relatie verdiepen. 
Ik verheug me er nu al op, lief Italië! 

zaterdag 3 december 2016

Fare Pipì

Pipi doen. Ik heb een hekel aan die omschrijving. Laten we zeggen dat ik het een ‘weinig opwekkende uitdrukking’ vind. Vooral niet als een moeder het zegt. Op zo’n simpele ik-zeg-een-verkleinwoord-want-jij-bent-een-kind-toon: ‘Mama gaat even Pipi doen.’ Niet ‘ik’, want als mama plaatsen we graag alles lekker buiten onszelf. En Pipi met een hoofdletter, dat hoor ik ook in haar stem. Alsof als mama (ja, ik, ja) … als ik dat zeg, ik een mooie, dikke boom op ga zoeken in het grote, groene, mossige bos en die boom eens even lekker tot mijn eigenste territorium ga maken. Waarna ik vervolgens kwijlend terug kom rennen en met grote, naïeve hondenogen verwacht dat daar nog iemand op me staat te wachten. Dat geloof je toch zelf niet?

Nee, ik weet het zeker, ik ga niet zeggen dat ik Pipi ga doen. Dat wie dan ook Pipi gaat doen, hier a Casa dei Tigli en ver daarbuiten. In mijn territorium.

Helaas was opa twee maandjes geleden totaal niet op de hoogte van deze stellige regel. En hij vond het tijd dat onze stuiterbal met een nieuwe taal zou starten. Naast Nederlands op school, Italiaans in de bus, in het zwembad, met andere kinderen van anderstalige secties en in het dagelijks leven buitenshuis, en de eerste woordjes Engels voornamelijk via zijn zus. Dus opa had een goede openingszin in een nieuwe taal: ‘Ich muss mahl Pipi machen.’ Bedankt, opa.

Il piccolino heeft inmiddels de ik-ben-twee-en-ik-zeg-nee-leeftijd met een paar maanden overschreden. We zitten er middenin, om het zo te zeggen. In die leeftijd en in de fase dat hij zindelijk mag worden. Vanaf de tweede verjaardag is het gebruikelijk om dat te gaan trainen op de crèche, l'asilo nido, waar hij naartoe gaat. Dus nu hij daar goed is ingevoegd, rees twee weken geleden de vraag van de educatrice of we ermee zouden beginnen, daar en thuis. Prima plan natuurlijk, ik ben voor zelfstandigheid, en zeker als ík daardoor op de lange duur minder hoef te doen. Luiheid blijheid.

Maar door zijn eerdergenoemde ik-ben-twee-…houding is er nogal weerstand bij het toiletbezoek a Casa. Lees: niet mee willen als ik hem dat vriendelijk vraag, slap gaan hangen in mijn armen, knieën gebogen of zijn kleine lijfje juist helemaal gestrekt als een plank, en dan heb ik het ‘Nee, nee, nee!’ brullen en schreeuwen, en de daarmee gepaard gaande krokodillentranen nog niet eens genoemd. Maar die had je er zelf misschien al bij bedacht. Evenals mijn op dat moment nauwelijks te bedwingen behoefte om hem met die kleine, zachte billetjes keihard in dat even kleine, koele, natte gat van die wc-pot te duwen. O, schreef ik dat nu echt? Tussen ons geschreven en gezwegen dan. Dus enig tegenwicht tegen deze negatieve emoties is wenselijk. Noodzakelijk. Voor alle partijen.

Intussen is Casa dei Tigli in de hyper-hypersfeer van de Goede Sint beland. Met nog sneller enigszins grensoverschrijdende gedrag van sommige kinderen hier als gevolg. Ik neem de educatief-communicatieve wijsheid van How2Talk2Kids voor alternatieven voor straf nog eens ter harte en geef daar een Sint-iaanse draai aan: een Sintsticker voor elk kind dat het gewenste gedrag vertoont, met ieder hun eigen doel. Want als er eenmaal één kind hier in huis in een beloningssysteem belandt, dan willen ze alle drie speciaal beloond worden. En hoewel ik geleerd heb dat eerlijkheid tussen kinderen niet betekent dat ze hetzelfde moeten krijgen, worden ze nu wel op dezelfde manier beloond voor ieders persoonlijke doel. Voor il piccolino is dat wanneer hij het toilet heeft gebruikt (waar het voor bedoeld is), voor la Bella is dat als zij de avond daarvoor om 20:00 uur is gaan lezen en om 20:30 uur zelf haar licht uit heeft gedaan, want ze kan prima klokkijken, en voor onze stuiterbal is dat als hij niet om de haverklap toiletbezoekjes gaat plegen.

Vorige week vroeg de educatrice hoe het gaat met de zindelijkheidsvorming thuis. ‘Steeds beter!’ gaf ik aan en ook dat il piccolino beseft dat hij beloond wordt met een sticker en daarnaar begint te vragen na zijn toiletbezoek. ‘Hoe zeggen jullie eigenlijk in het Nederlands thuis dat hij naar het toilet moet gaan?’ vraagt zij. Ik zeg: ‘Plassen.’ ‘Plaffen,’ probeert ze me na te doen. Want ze wil dat we op het nido en thuis dezelfde terminologie gebruiken. ‘Noi diciamo fare Pipi,’ zegt ze dan. Om vervolgens te vragen of we dat niet kunnen gaan zeggen. Si, si!’ zeg ik meegaand. ‘Anche noi possiamo usare la parole pipì.’ En nu vraag ik dus thuis in mijn eigen territorium of we even Pipi gaan doen.

Wat ben ik toch beïnvloedbaar. Maar wel positief. Alles voor een Sintsticker.



zondag 23 oktober 2016

Opa's en oma's management

Ik ben ziek. Naar de dokter, zij belt de ambulance, die brengt me naar het ziekenhuis en daar word ik geopereerd. Dat soort ziek, allemaal in een dag, in een paar vertraagde uren. Dus wat doe je dan? Dan bel je je moeder en vader. Nou ja, dat doe ik niet, dat doet mijn managementteamgenoot.

Ze besluiten hun vakantie te annuleren en van Nederland naar Italië te komen, achthonderdvijftig kilometer rijden. Hij heeft de gebakken pastei voor op brood uit ons dorp nog snel groot ingekocht. Hij rijdt zoveel hij kan, de Duitse autoweg is favoriet. Zij rijdt ook weer stukken. Ze eindigt bij ons hek na anderhalf uur Italiaanse niet-favoriete smalle hobbeldebobbel wegen. Heldhaftig. Ze zeggen dat dat vanzelfsprekend is. Het is toch bijzonder dat dat vanzelfsprekend is?

De eerste dag staat meteen haar soep op het vuur, en eigenlijk mag alleen ik ervan eten. Maar iedereen wil die soep. Natuurlijk. Hij improviseert later gepassioneerd een pastasaus bij elkaar. Maar ook geuren van Limburgs zuurvlees met frites en verse appelmoes, een heel konijn met groentesaus, en Italiaanse risotto met radicchio en gorgonzola vullen onze week. Mijn behoefte aan thuis, mijn samengesteld Nederlands-Italiaanse thuisgevoel, je proeft het terug in onze keuken.

De wasmachine draait door, de stofzuiger klinkt door de woonkamer, de dweil maakt het witte sopje zwart, de wasrekken hangen vol en de strijkplank is bedolven onder de kreukels.

Samen doen ze de boodschappen voor ons allemaal. Hij praat in zijn Limburgs dialect met het Italiaanse supermarktpersoneel. Onze vijfjarige stuiterbal zegt de volgende keer: ‘Opa, zal ik met je meegaan om je te helpen met het Italiaans?’ En het is op allebei de momenten goed gekomen.

Zij zorgt, voor iedereen, en maakt zich zorgen. Hij puzzelt, leest en doet spelletjes. De leukste spelletjes doen de muppets op zijn tablet. De poepluiers heeft hij mooi ontweken.

Ze rennen achter de hele muppetshow aan. Hoe zat het ook alweer met niet rennen in huis? Kietelen en lachen. Lachen en kietelen. Entertainment ten top.

Het kleinste handje van de familie past om zijn grote vinger. Zoals dat ooit mijn handje was en zijn vinger nog een beetje van mij. In de vroege ochtend lopen ze zo naar de schoolbus. Ciao bella, ciao tesoro!

Samen gaan ze naar school om te vertellen over hun school, vroeger. De tijd van het tikken op de vingers, jongens en meisjes gescheiden en de zwart-wit-tv in opkomst. Zij leest voor. Het is precies deze week Kinderboekenweek ‘Oma’s en opa’s, voor altijd jong.’ Ze hadden op geen beter moment kunnen komen. Een geluk bij een ongeluk.

Ze zegt: ‘Je moet het niet onderschatten, herstellen van een operatie!’ Ondertussen wil zij alles in ons huis voor ons allemaal tegelijk doen. En aan het eind van de dag zegt ze vooral wat ze niet gedaan heeft. Ik zeg: ‘Als mijn moeder hier was zij, zou zij tegen je zeggen dat je het niet moet onderschatten, het hele management van een gezin met drie kleine kinderen runnen!’ Samen lachen we het hardst om onze zorgen. En dan som ik op wat zij die dag allemaal wél gedaan heeft.

Ze hebben een weekje het management overgenomen.

Opa’s en oma’s management.

woensdag 28 september 2016

Invoegen

Vanochtend gaan jij, onze piccolino, en ik voor het eerst naar de Asilo Nido (Italiaanse kinderdagopvang) voor jouw inserimento, letterlijk: jouw invoeging op deze nieuwe plek. De afgelopen twee jaar ben je vooral bij mama thuisgebleven. En nu ga je als tweejarig manneke ‘ingevoegd’ worden tussen leeftijdsgenootjes. Samen op de fiets, bergjes op en af met de handjes aan jouw eigen stuurtje en de wind door je blonde haar om ten slotte de fiets te parkeren naast de bar, voor het huis met de speeltoestellen in de tuin, jouw Asilo Nido.

Even wennen vandaag, vandaar dat we maar een uurtje worden verwacht, en met zijn tweeën. Het is duidelijk het begin van een nieuw schooljaar met meer nieuwelingen. In een wandelwagen zit een bijna tweejarig donkerharig meisje met een speen in de mond hartgrondig te huilen. Niet maar even. Gedurende dat ene uurtje is ze maar vijf keer een momentje stil. Als cadeautje. Ook zij moet ‘invoegen’. Hoewel ik de neiging bijna niet kan onderdrukken om dit meiske uit de wagen te tillen en lekker te knuffelen, besef ik dat ik daarvoor niet hier ben. Zij hoeft zich niet aan mij te hechten, maar aan de educatrice.

Deze educatrice, de juf, trekt voor jou een mand met macchinine uit de kast. Cliché, maar voor jou als klein manneke zijn deze auto’s het meest geliefde speelgoed, dus al snel ontstaan er de karakteristieke files op de autogarage zoals ik ze thuis ook overal tegenkom. Files maken en auto’s invoegen: jouw favoriete bezigheid.


Al gauw sluiten andere kindjes zich bij jou en de juf aan. Ik zit naast je op een bankje. Dat voelt bijna onnatuurlijk, want thuis ben ik meestal ergens mee bezig, terwijl jijzelf bij mij in de buurt speelt. Een jongetje, ook nog met speen op dit vroege moment van de dag, zondert zich wat af in een hoekje. De educatrice probeert hem al snel bij het spel te betrekken. Ik denk nog: Laat hem nou!, maar als hij later om de tafel gaat ijsberen en in no time begint te pruilen, totdat er dikke tranen ontstaan als de juf even uit het zicht is, snap ik waarom ze op dit microniveau in dit micromoment al enige isolatie had willen tegengaan. Chapeau.

Als hij wat bedaard is, opent de juf een boek van Barbapapa. Ik vraag jou of je ook even mee wilt kijken in Barbapapa. Je loopt naar de deur, omdat je denkt dat jouw eigen papa eraan komt. Maar als je de juf kalm en geduldig aan het brullende meisje ziet voorlezen uit het boek over het flexibele roze wonder, kom je terug naar haar en grijnst breed. Woorden die de juf zegt, begin je al na te zeggen. Je hebt de perfecte leeftijd om de cursus Italiaans van start te laten gaan. Met jouw eigen plekje op deze nido ga je je broer en zus achterna die elk hun eigen plekje op de materna en primaria hebben. Zonder papa en mama uiteraard.

Mijn vervolgcursus Italiaans begint volgende week.  Die kan ik overdag volgen, in plaats van zoals in het afgelopen jaar ’s avonds, als jij met een goed vervolg van deze invoeging een vrolijk onderdeel van de groep zult zijn. En dan zul jij, net zoals je broer, met een niet van echte Italianen te onderscheiden Italiaanse tongval, papa en mama gaan corrigeren op hun Italiaans.

En zo zul jij steeds meer invoegen in het land waar je geboren bent.

woensdag 7 september 2016

Bakkie (mis)troost

In Italië is koffie bereiden een topsport waarbij de uitoefenende barista’s medailles verdienen voor hun prestaties. De medewerkers van het Nederlandse rode koffiemerk met de witte letters zouden daar nog heel wat van kunnen leren. Nu moeten ze zich schamen, want tijdens onze vakantie op Nederlands grondgebied zenden ze in mijn kostbare pauzetijd tijdens de prestaties van ‘onze’ Oranje Olympische Spelers hun boodschap uit. Met een trotse vertraging, zodat ik het nog beter kan zien, wordt – pijnlijk, vind ik – duidelijk gemaakt hoe hun oploscappuccinopoeder – ik herhaal: oploscappuccinopoeder – in een glazen kopje op de bodem wordt overgoten met dampend heet water. Alsof het een feest is en geen straf. Dat gelooft toch niemand? Ongepast vind ik het. Dat het bestaat is tot daaraan toe, ik maak het ook soms klaar als het echt niet anders kan – alleen niet meer van dit merk – maar daar loop je toch niet mee te koop? Je kunt hooguit volstaan met een boodschap van pakweg drie seconden, van een wit scherm met daarop in zwarte letters: Als u echt niet anders kunt, hebben wij oploscappuccinopoeder voor u. Zwart kader eromheen. Als een rouwadvertentie.

donderdag 1 september 2016

Klein grut in de grootgrutter

Wat gebeurt er als je een gezin met pakweg drie muppets bij een grootgrutter loslaat? Een gezin dat bijna drie jaar in het land van de pizza, pasta, risotto en gelato woont? Met muppets in de willekeurige leeftijden van 2, 5 en 7 jaar, die dan voor het eerst sinds een jaar weer bij die ene Nederlandse grootgrutter met die kleine winkelwagentjes komen?

Laat ik eerst iets vertellen over gisteravond, over de avond waarop ze in Nederland aankomen. Zodat je een beeld hebt. Er wordt laag culinair gesnackt met hapjes van drie soorten kroket, van kaassoufflé, bitterballen en frikadellen-speciaal, met verse goudbruingebakken frites (niet te verwarren met die gebakken en weer opnieuw opgewarmde en slap geworden aardappelstaafjes uit een gaarkeukenformaat au bain-marie bak). ‘En normaal hebben we er groenten bij, nu helemaal niks gezonds!’ roept de blonde dochter verrukt uit. Het feest is dan al begonnen. Het is vakantie in Nederland.

De volgende morgen crossen drie kleine winkelwagentjes door de winkel. Helaas steekt er boven het karretje van de kleinste muppet geen vlaggetje uit. Dus zodra hij achter een diepvriezer verdwijnt, is hij lost in space. De blondine bedenkt dat de kleine man dan maar de middelste van de kindercaravaan moet zijn, zodat het managementteam weet als het de twee vlaggetjes van de anderen ziet, dat de kleine man daartussenin moet lopen.

Nu wordt de grootgrutter geplunderd. Kinderhandjes graaien naar krentenbrood, rozijnenbrood, notenbrood en vers meergranenbrood. In samenspraak met het management belanden beschuitbollen, filet americain, een uitgebreide voorraad stroopwafels, anijshagel, vruchtenhagel en mergpijpjes in de karretjes. De zuivelkoeling wordt ook aan een grondige keuring onderworpen, waarbij allerlei soorten vla ‘goed’ gekeurd worden: chocoladevla, vlaflip, rijke vanillevla met vanillemerg. Bij elk typisch Nederlands en door ieder lid van het gezin gemist product gaat uitbundig gejuich op. Kinderkeeltjes steken elkaar vol vuur aan. De jackpot winnen is er niks bij.

Natuurlijk moet er ook geproefd worden van alle schaaltjes die klaarstaan met kaas, worst en donuts. Alsof ze er speciaal voor dit gezin zijn neergezet. Ze gaan er bijna bij zitten. Gelukkig is het nog zo vroeg dat er nog niet veel andere mensen in de winkel zijn. 

Hoewel de blondine wel live verslag uitbrengt aan een verkoopster, die erg doet herinneren aan de moeder van haar crèchevriendinnetje en klasgenootje drie jaar geleden. ‘Wij praten wel Nederlands,’ legt ze uit, ‘maar we wonen in Italië. Daarom doen we nu voor het eerst in onze vakantie hier boodschappen.’ Later laat ze nog weten dat ze de grootste pot pindakaas met stukjes noot hebben weten te bemachtigen. De verkoopster zal hen niet snel vergeten. Ze blijkt zo’n beetje alles van hen te weten.

Bij het afrekenen van al de uitpuilende karretjes komt het management er natuurlijk achter dat deze overvloed wel heel erg overvloedig is voor de komende twee weken. Gelukkig zijn er veel familie en vrienden in hun buurt die in het lekkers zullen delen. En bij wie het achterblijft, als zij weer achter de pizza, pasta, risotto en gelato plaatsnemen.

maandag 18 juli 2016

Meer om het meer

Zondagochtend twaalf uur. Ik trek de voordeur achter me dicht. De Italiaanse zon brandt op het hoogste punt aan de strakblauwe hemel. Bijna net zo fel als de oranje zolen van mijn renschoenen. Ik heb de knalroze veters stevig aangetrokken. Even in de gaten houden of mijn voeten niet te veel worden afgekneld. Het zou toch jammer zijn als ik trainend voor de vijfentwintig kilometer Il Giro del Lago di Varese last krijg van blessures.

Evy Gruyaerts les achttien start-to-run naar de tien kilometer begeleidt me vandaag via mijn oer-Hollands-oranje oortjes. Bij gebrek aan beter. Intussen ben ik namelijk geen start-to-runner meer. Na mijn derde moederschapsverlof en aansluitend daaraan anderhalf jaar trainen heb ik een paar weken geleden de dertien kilometer rondom Il Lago di Comabbio gerend. Samen met mijn Belgische renmaatje. En dat ging zo goed, dat we onze grenzen verder willen verleggen. Dat we werkelijk een steady rentempo van rond de 6’45’’ zouden lopen, terwijl we gedurende de dertien kilometer bleven kletsen, dat hadden we niet verwacht. Advies van Evy: je moet kunnen blijven praten terwijl je loopt, dan loop je niet te snel. Dus dat kletsen deden we ook.

Ons volgende doel: de vijfentwintig kilometer Il Giro del Lago di Varese, over twee maanden. Een trainingsschema voor twee trainingen per week inclusief intervaltrainingen wordt voor me uitgepluisd. Althans, dat is me vlak na de run rondom Lago di Comabbio beloofd door een volgens eigen zeggen tikje jaloerse renner, en vriend, in Nederland. Toen ik vervolgens twee weken later doorvroeg over de status van de uitpluizeritus, kreeg ik geen antwoord. Vooralsnog. Ik kan nogal ongedurig worden als hij niet antwoordt op een vraag van mij. Dan moet ik mezelf er weer aan herinneren dat hij het waarschijnlijk druk heeft, en als hij een paar weken niet gerend heeft, helpt dat niet. Misschien had ik bij mijn vraag wel de verkeerde toon te pakken? Ik kan ook zelf wel een schema uitpluizen als ik dat renboek erbij pak (Het geheim van hardlopen – Hans van Dijk en Ron van Megen). Maar een coach en mederenner die dat voor me doet, is wel fijn. Zucht. Geduld hebben of het heft zelf in handen nemen. Dat zijn de opties. Wordt vervolgd.

Ik klim de steile berg op. Dat is een goede warming-up. Onder de schaduw van de bomen kan de auberginekleurige zonnebril op mijn knalroze pet. Nee, mij zie je in al dat neon niet over het hoofd. Ik bereik het plekje waar de opa van de muppets anderhalve maand geleden als taartjesdief op een bankje door de speurneuzende politiekinderen van la bella’s kinderfeestje werd overmeesterd en gearresteerd. Met een glimlach denk ik terug aan opa aan de groene campingtafel met daarop de verjaardagstaartjes en het oranje overhemd, de gouden zonnebril, de zwarte krullenrpuik en het groene hoedje die opa het uiterlijk gaven van de gezochte taartjesdief. Ook hij was niet over het hoofd te zien.

Ik vervolg mijn weg geleidelijk bergaf richting het dorp. Een grijzende man probeert zijn rechterbeen van zijn fiets af te zwaaien. Ik ren in zijn richting om hem te helpen, de traagheid van zijn handeling lijkt te verraden dat hij niet meer zo vitaal is. Maar als ik bijna bij hem ben, staat zijn voet al naast zijn fiets. ‘Va bene?’ vraag ik nog licht bezorgd en vrolijk of het goed met hem gaat. De intonatie van zijn reactie ‘Buongiorno!’ maakt duidelijk dat hij nog heel vitaal is. Op zijn minst mentaal. Ik hoef mijn pas niet verder te vertragen. Mijn zonnebril die alweer op mijn neus is beland, wordt door een grote grijns omhoog gewipt.

Verderop in het bos langs de spoorbaan komt een auto met een mannelijke bestuurder me tegemoet. Even flitsen allerlei gruwelijkheden door mijn hoofd bij het antwoord op de vraag ‘Wat kan deze man in het bos gedaan hebben?’, maar dan besef ik dat ik vannacht net iets te lang in het boek van Joyce Spijker – In de familie heb gelezen (leestip!) om allerlei thrillerachtige scenario’s voor me te zien. Mam heeft dat boek ook net gelezen, dus ik zal haar maar niet vertellen dat ik in mijn eentje door het bos ren. Daar is ze sowieso niet zo’n fan van.

Als ik er vier kilometer op heb zitten, bereik ik via het korzelige stenen pad Il Lago Maggiore. Het blauwe koele water strekt zich in alle kanten voor me uit. De bergen als achterdoek met verschillende tinten groen, het dorp met terracottakleurige huizen die uitzicht hebben op het meer tegen de heuvel aan, de witte bootjes die op de voorgrond schitteren in de weerkaatsing van de zon en de rietpluimen vlak voor mijn neus. Het is inmiddels zo vertrouwd. En wat een rijkdom om hier te kunnen rennen.

Ik passeer groepjes mensen, velen in bikini of zwembroek, waardoor ik me stukken meer gekleed voel in mijn donkerroze rentopje en strakke zwarte driekwartbroek. Ik laat hier en daar wat buongiorno’s en ciao’s achter, maar ben te snel om de reacties op me in te laten werken. Zijn het te veel mensen om stuk voor stuk een moment van verbinding mee te voelen? ‘Ik hou van de wereld en de wereld houdt van mij!’ zong la bella gisteren nog compleet onbevangen vanuit de wc. Haar vader en ik lagen er glimlachend naar te luisteren.

Als ik mijn geliefde rotsachtige pad langs het meer opga, hoop ik dat de enorme hoeveelheid mensen af zal nemen. Dat is zo, gelukkig! Een oudere man maakt plaats voor me op het pad, terwijl zijn vrouw in blauwe bikini genietend het opspattende water in zakt. Heerlijk. Ik geniet in gedachten met haar mee, terwijl ik verder ren. Al goed gebruinde Italiaanse mannen bakken verder af in de zon. Ik hoef niet te klagen over mijn kleurtje, het recente weekje Piemonte heeft mijn schouders die uit mijn topje steken, een egaal bruin kleurtje met wat donkerder sproetjes meegegeven. Als ik denk dat ik iedereen wel gepasseerd ben, zit er toch een jonge vrouw topless samen met een aantal vriendinnen onbeschaamd in kleermakerszit zo veel mogelijk zon op te vangen. Zou leuk zijn als ik in vloeiend Italiaans kon zeggen dat ze haar tepels toch echt in moet smeren met een hoge factor, omdat ze zo uitsteken. Helaas is dat Italiaans niveau B2, huiswerk voor na de zomervakantie van ons olijke muppetdrietal. Daarnaast is het een veel te hoog (be)moedergehalte op dit heerlijke, muppet-vrije uurtje sportmanagement.

Als ik de trappen oploop, van het meer af, staat een jongetje van drie jaar boven aan de trap op me te wachten. ‘Mano, mano!’ steekt hij vragend zijn hand naar me uit. ‘No, non te dio un mano, meglio con papa o mama,’ antwoord ik hem dat hij beter aan de hand van zijn vader of moeder de trap af kan gaan richting het water dat tegen de rotsen opspat.

Als afsluiter van deze acht kilometer weer een berg op, weer een bos in. En ook daar is weer een man in een auto, die eerst achter me rijdt en nadat ik hem heb laten passeren, in een garage zijn macchina parkeert. Hij komt rustig mijn kant op. ‘Ciao!’ Ik zie zijn ogen twinkelen door zijn zonnebril heen en zijn zwarte baardje vormt een zachte, vriendelijke glimlach. Ik kan hier van alles bij fantaseren, dit keer duidelijk geen thrillerachtige scenario’s. Wat heb ik met baardjes? Heb ik wat met baardjes?

Als ik de muur met ‘Love you’ vlak bij huis passeer, minder ik vaart. Mijn voeten zijn heerlijk warm en het voelt goed, alsof ik nog meer zou kunnen rennen dan deze zonnige acht kilometer. Rustig verder trainen voor de vijfentwintig om het volgende meer. Dat gaat wel lukken.


PS: Het lijkt erop dat ik me voor de bewuste run moet inschrijven als atleet bij de Italiaanse atletiekfederatie en dat mijn huisarts een medische sportkeuring moet afgeven. Italianen en hun papierwinkel… 

maandag 23 mei 2016

Vrijheid

Stings A Brand New Day leidt me ritmisch naar mijn les Italiaans. Helaas niet met broerlief aan het stuur met een auto met open dak, zoals de allereerste keer dat dit nummer voor mij uit de boxen baste. Maar die zomerse herinnering van al bijna mijn halve leven geleden komt elke keer bij dit nummer opborrelen. Een heerlijk zonnig, vrij gevoel.

Zoals elke lesavond, twee keer per week, zijn de muppets thuis met alleen de andere helft van het managementteam. Daarvóór halen we hen samen van de bus, dan knuffelen, kussen en kletsen we over ‘Hoe was je lange dag op school?’, terwijl we hand-in-hand de heuvel af naar huis hobbelen. En dan ben ik ervandoor.

Mijn lerares vertelt in de les over 25 april. Dan is het Festa della Libertà, feest van de bevrijding in Italië. In 1945 werd Italië die dag bevrijd van de Duitse bezetting. Tegelijkertijd kwam aan het fascistische regime van Benito Mussolini een einde. Daarvoor hadden i partizani, de partizanen, gezorgd, nog voordat de geallieerden arriveerden. Vrijheid en democratie konden weer zegevieren in Italië.

Mijn klasgenoten en ik vertalen in de les de tekst van het partizanenlied, Bella Ciao, en onze lerares laat het ons een aantal keer horen. Een strijdlied, voor de vrijheid van de toekomstige generatie die na de strijders in vrijheid mag leven.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Bella_ciao /
Website LSP/MAS - Socialistische strijdliederen

In ons beste Italiaans voor dit moment, voortdurend verbeterd door onze lerares, vertellen mijn Franse, Griekse en Burkinese klasgenoten en ik daarna om de beurt over onze nationale feestdagen in ons thuisland. Ik vertel over de nationale Dodenherdenking op 4 mei met de twee minuten stilte en de nationale viering van de bevrijding op 5 mei met de bevrijdingsfestivals door ons hele Nederland.

Volgens mijn lerares kunnen Italianen geen twee minuten stil zijn. Zelfs geen minuut.

Ik leg haar uit hoe waardevol het is dat degenen die voor ons hebben gestreden, worden herinnerd, en ook dat we de dag daarna vieren hoe dankbaar we zijn dat we in een vrij land leven. Die twee dingen, hand-in-hand.

Voordat ik er erg in heb, sta ik plechtig met de hand op mijn borst Wilhelmus van Nassouwe te zingen. Volgens mij heb ik het nog nooit zo zuiver en recht uit mijn hart gezongen. Al zijn er maar weinigen die dat kunnen verifiëren. Dat hoeft ook niet.

Twee vrolijke Franse vrouwen volgen al dansend en zingend het voorbeeld met hun uitvoering van de Marseillaise.

Muziek verbroedert (in dit geval: verzustert).

Als Nederlander in het buitenland ben ik me steeds meer bewust waar ik vandaan kom. En wat dat betekent, dat ik Nederlander ben. Wat het betekent om te kunnen zeggen en doen wat je denkt en wat je wilt. En wat je daarvan aan je kinderen mee wilt geven.

Sting leidt me terug naar la casa. Voor een boterham met salami picante spalmabile, smeerbare pikante salami. En daarna een boterham met sandwichspread, van Hollandse bodem. Verbroedering hoort ook in onze keuken thuis.

De zon zakt stralend achter de bergen.


En morgen is het weer A Brand New Day.

zondag 17 april 2016

Knetterende ruzie met spetterende emoties

La bella en onze stuiterbal komen ruziënd uit de taverna, het gastenverblijf onder in ons huis, waar de twee oudste muppets zich op momenten van gebrek aan gasten vermaken met PLAYMOBIL®, LEGO®, Pin en Pon (Klik hier voor een korte cursus 'Wat is Pin en Pon?') en ander niet-dreumesmuppet-proof speelgoed.
 
‘Ik was aan het lezen en mijn huppelbroer trok het boek gewoon uit mijn handen!’ Boosheid. Frustratie. ‘Grrrmaaaaah!’ doet la bella met overtuigende non-verbale ondersteuning van haar woorden en gevoelens.

La bella sloeg me. Ik ben de baas over het boek!’ Dikke tranen rollen over huppelaars rossige en nog zachte, kleine jongenswangen.

Geschreeuw: ‘IK BEN BOOS!’ valt zijn zus hem in de rede.

Eh, ja, ik zie het. En ik hoor het. Dus ik zak door mijn knieën om op hun ooghoogte te komen en benoem het. Allemaal.

‘Ik zie een meisje dat boos en gefrustreerd is, omdat ze een boek wil lezen dat niet van haar is. Ik zie een jongen die verdrietig is over het boek dat van hem is en dat zijn zus wil lezen.’ Intussen doet la bella nog een mislukkende poging tot een trap met haar voet in de richting van haar broertje. Nóg meer tranen.

Ik vertel vervolgens droogjes wat ik il piccolino zie doen. ‘Meneertje daar loopt intussen op roze grote-zus-maat slippers de taverna in om met Pin en Pon te spelen.’
Twee nieuwsgierige koppies draaien zich naar het gat van de tavernadeur. Meteen moeten ze allebei giechelen.

‘En hoe gaan jullie het oplossen?’ keer ik me ondertussen weer luchtig naar hen.

Bella, we kunnen toch sámen lezen?’ heeft meneer de huppelaar opeens het licht gezien.

‘Ja, dat wilde ik ook,’ beaamt la bella het nieuwe inzicht van volledige coöperatie als een altijd aanwezig geweest zijnde waarheid.

Hèhè.

Ik deed niks. Voor mijn gevoel. In eerste instantie.

Maar als ik terugkijk, besef ik dat het benoemen van hun gevoelens en die erkennen genoeg is om het hen vervolgens zelf te laten oplossen. Ik heb me niet in hun emoties mee laten slepen. Ik ben er zelf lekker droog en luchtig onder gebleven. Het scheelt een hoop energie.

Opvoedkundig momentje om in te lijsten.


donderdag 17 maart 2016

Glorieus

‘Mamaaaa! Mamaaaa! Waaaaaaacht!’

‘Lieverd! Lieverd! Koooooom!’

We fietsen net de oprit voor ons huis af, door het elektronische hek richting het zwembad. Ik vooruit op mijn blauwe Harley Davidson voor moeders (met bloemen, dat dan weer wel), onze grootste van mijn twee kleine favoriete mannen op zijn fietsje achter me aan. Zo’n gele Loekie met dikke bandjes, felgekleurde spaakkralen en ondersteunende zijwieltjes.

Ik besef dat die laatste er bij la bella al af waren toen zij vier werd, terwijl hij al bijna vijf wordt. Het redelijk egale stoepen-parcours rondom ons rijtjeshuis in Nederland gaf meer rechttoe rechtaan oefenruimte voor fietsen-zonder-zijwieltjes dan de fietsonvriendelijke kraterwegen waardoor we in la bella Italia nu drie jaar later omringd zijn.

Ik til onze fietsen een trappetje af naar het modderige pad richting een aflopend veldje. Het natte gras ligt bezaaid met dennennaalden en dennenappels. Met de tong uit zijn mond zet onze huppelaar zich in om onze fietstocht te vervolgen. ‘Manpower, lieverd, en spierballen in die bovenbenen! Doordouwen!’ moedig ik hem aan om het tempo erin te houden.

‘Mijn wiel zit vast, ik kan niet verder!’ Als ik me omdraai zie ik een rood aangelopen hoofdje van het kracht zetten op de trappers, voordat de fiets weer verder doorschiet over een steil stukje glad grasveld. In Nederland was bella’s enige uitdagende steile stuk waar ze hard moest trappen tijdens haar fietstochtjes naar school, het stukje omhoog, de brug op, over de Rijn. En dat deed ze dan dagelijks. Hier leidt de bus allebei de muppets dagelijks in drie kwartier naar hun school op de berg. Fietsen doen zij vooral op onze oprit annex parkeerplaats. Sinds kort wagen we ons aan survivalfietstochtjes naar het zwembad. Dat is dan één keer per week. Inmiddels heb ik geaccepteerd dat dat beter is dan niets.

‘Trappen, schat, trappen!’ moedig ik onze huppelaar aan als hij, inmiddels op het asfalt, vast blijft hangen in een korrelige kuil. Even lijkt het alsof de ketting van zijn fiets af is. Ik parkeer mijn Harley op haar dubbele standaard en loop terug, maar als ik ons manneke in volle vaart verder duw, trapt hij met stevige grip door.

‘Mama, ik kan niet meer!’ Even verderop zorgen de kiezelsteentjes en de oneffen weg alweer voor te veel wrijving. Deze strijd is nog lang niet gestreden.

‘Jawel, je kunt het. Je kúnt het!’ Ik heb het volste vertrouwen in onze topper.

‘O ja, ik kan het mama, ik kan het!’ Mijn koploper herpakt zich snel en hervindt zijn vertrouwen. Ik heb duidelijk mijn roeping als sportcoach gemist. Nu nog even ‘En glimlach!’ naar hem toe werpen, zodat ik mijn Evy Gruyaert-simulatiecertificaat kan ondertekenen.

Het afdalende parcours van de heenweg is getrotseerd. Anderhalf uur en een paar slokken zwembadwater later beginnen we aan de klim-voor-kinderen terug naar Casa dei Tigli.

‘Ik mag een wens doen, ik fiets tussen twee meisjes!’ Onze huppelaar geeft mij de geweldige leeftijd-verjongende eer voor even weer een meisje te zijn. Zijn slingerende zijwieltjes missen de paarse fiets van bella op een spaak na. Zijn voor het fietsje net iets te lange benen maken snelle slagen in de rondte. Zijn oranje jas hangt open na de klamme warmte van het zwembad en het hete föhnen. Zijn wangen worden steeds roder. Wat een enthousiasme en inzet!

‘Mama, ik wil niet meer!’ Oei, zijn zojuist nog positieve piek keldert met een harde klap en belandt in een mentaal dipje.

‘Nog even doorzetten, jongen!’ haal ik volhardend nog een knetterende coachkreet van stal.

‘Je bent een held, je kunt het!’ Wat ook zo is.

‘Kracht zetten, kerel. Duw die fiets vooruit!’ We hoeven alleen die keffende honden voorbij die papa meteen inseinen dat we bijna thuis zijn.

‘Even afstappen, fiets voorbij de kiezels en daarna weer gaan met die banaan.’ Ik fiets in een grote boog terug, zodat ik achter hem uitkom en hem een zetje kan geven. Ondertussen werp ik een snelle genietende blik op de sneeuwwitte bergen aan de overkant van het meer waar we langskachelen. Geef mij maar korrelige kraters, knarsende kiezelstenen en beeldschone bergen.

‘Ik ben sneller dan jij!’ zegt hij, nauwelijks op tempo, maar met een uitdagende en ondeugende stem.

‘Wedstrijdje? Ik ga echt winnen!’ hobbelt hij ervandoor.

Normaal ben ik nogal gevoelig voor uitdagingen, maar dit keer laat ik hem voorbijgaan, in het spoor van de auto’s, richting de poort van ons huis die een waardige finish vormt. Bergop krijgt hij nog een laatste duwtje in zijn rug. Van zijn eenkoppige peloton.

Natuurlijk wint hij de wedstrijd. Glorieus!

dinsdag 16 februari 2016

Avontuur

De vijfde carnavalsvakantiedag schijnt de zon. Buiten althans. Binnen alla Casa wordt geworsteld met de gevolgen van snotneuzen, en doorkomende kiezen bij de kleinste snotneus. ‘Auw, auw, auw, mama, mama, mama, papa, papa, papa!’ in willekeurige volgorde, met of zonder tussenpozen en zielig of zieliger. Dat was het entertainment voor het management midden in de nacht. Overdag rest er een bonkend hoofd en moeheid. En zijn het de kindjes die entertained willen worden.

Tijd om aan het eind van de dag de zon ook binnen te halen en de frisse lucht op te snuiven. Tijd voor groot avontuur in kleine mensenleventjes.

‘Kom, we gaan naar buiten, op zoek naar een speeltuin!’ zeg ik tegen mijn drie kanjers. De verwachte weerstand in de trant van ‘Ik heb geen ziiiiiiin!’, ‘Ik wil niet naar bui-ten!’ en ‘Ik wil binnen spelen!’ blijft uit. Verbaasd vraag ik me af wat ik nu per ongeluk goed deed. Juiste timing? Juiste enthousiaste intonatie? Juiste woordgebruik? Combinatie van alles? Of hebben zij ook zin in frisse lucht? Ik sta er niet te lang bij stil, kansen zijn om te grijpen. Il piccolino heeft zijn jas bij ‘buiten’ al van de kapstok gerukt en zijn schoenen bij het schoenenbankje om het hoekje van de woonkamerdeur gepakt. Hij moet daarvoor op zijn tenen staan, maar met zijn ruim anderhalf jaar komt hij precies bij de deurklink. De andere twee zijn ook snel in actie gekomen, ze hebben hun jurken verruild voor warme speelkleren. Jurk-en ja, soms heb ik twee zwierende kindjes in plaats van één.

‘Zullen we naar de speeltuin bij het Lago Maggiore in het dorp gaan?’ vraag ik aan de kinderen. La bella heeft een ander idee: ‘Zullen we naar de speeltuin gaan vlak bij de manege in Ispra? Die is niet zo groot, maar wel leuk. En daar kan ik il piccolino helpen met klimmen.’ Ze kijkt verheugd. Ik laat me graag beïnvloeden door goede ideeën. En ik heb geen flauw idee welke speeltuin ze bedoelt, dus een avontuurlijke speurtocht is bij dezen gegarandeerd.

La bella heeft het geluk dat haar stoeltje op de voorbank van de auto staat. ‘Ga daar maar zitten, dan kun jij de weg wijzen.’ Dat hoef ik haar geen twee keer te zeggen. Eén keer ook niet eigenlijk, ze zat er al.

We rijden onder het genot van Roompot vakantieliedjes ‘We hebben vakantie, jeeeeheeeehee!’ onze oprit af op zoek naar de manege. Algauw weet la bella waar we naar rechts moeten om richting de manage te rijden. I trust her on that one. En terecht: het slingerende smalle pad met kiezels en kuilen leidt ons al snel naar de modderige binnenplaats van de manage. Check. Vanaf hier nu verder.

‘Oeh, wat zou er in dit straatje zijn?’

‘Ah, daar ziet het er ook interessant uit.’

‘Die grote weg is saai. En die kennen we al.’

‘Dat is spannend daar.’

Via allerlei omwegen, onbekende eenrichtingsstraatjes en veelbelovende zijwegen, komen we van Ispra twee plaatsjes verderop op het strandje van Monvalle uit. Vanaf de parkeerplaats zien we in de verte een dubbele schommel. Dat biedt hoop op speeltuinachtige taferelen. ‘Misschien is dit wel de speeltuin die ik bedoelde!’ zegt la bella hoopvol dromend. Dichterbij gekomen blijkt er een dubbele plas onder de schommel te huizen. Nee, niet een Lago Maggiore hoeveelheid, maar toch genoeg om net niet lekker te kunnen schommelen hartje winter.

De wip blijkt imaginair. Dat stimuleert la bella en onze huppelaar om ook imaginair te wippen. Dikke lol, die twee muppets. Het ziet er héél echt uit.

Il piccolino dribbelt intussen struinend het strand af. Op zoek naar… naar wat eigenlijk? Nieuws. Alles wat nieuw is voor hem. Nieuwe boten, nieuwe zwanen, nieuwe golven, nieuwe ontelbare open en gesloten schelpen. Krakend onder kleine voetjes.

Broer en zus zijn vervolgens geulen aan het graven op het zandstrand. Geulen die uiteindelijk moeten leiden naar het kasteel dat in de mondeling overeengekomen planning staat. Stokken wroeten verwoed in de zandsoepsmurrie. Keien keilen in het water. Handschoenen raken doordrenkt. Jeansbroekbillen worden zanderig. Maat 22 schoentjes verdwijnen onder de waterlijn. La mamma vist ze eruit, voordat de tuinbroek er volledig onder verdwijnt. Sokjes soppen. De zon gaat eerder onder dan dat het zandkasteel verrijst aan de horizon. Tandjes klapperen. Het eerste ‘Ik heb het koud’-snikje wordt door la mamma van de grond geplukt en naar de auto getild. Het kasteel blijft een droomkasteel. Maar kinderdromen zijn prachtig en eindeloos.

Vieze, natte kleren gaan uit en in een boodschappentas (multifunctioneel, die dingen, altijd in je auto hebben liggen). Blote billetjes in een hydrofiel luier (ook multifunctioneel!) gaan in een kinderzitje. De autoverwarming gloeit. Il piccolino voelt het geluk van een schone, droge tuinbroek om zijn mollige beentjes. Mama’s jas bedekt het derde stel bofkont-blote beentjes.

Thuis wacht nog méér water. Warm badwater met schuim, veel schuim. En wasmachinewater. En papa’s luisterende oor voor uitgelaten avonturenverhalen van zonnige kindjes. En van hun mama.

Begon deze vakantiedag met snot en zielige kindjes die entertained wilden worden, deze onverwacht avontuurlijke dag eindigt luchtig en lekkerrr met papa’s pannenkoeken.


zondag 31 januari 2016

Celebrating Life

‘I am an incredibly lucky bastard!’ I tell my friends at our Casa dei Tigli when we are celebrating life. My life. And my life is about them: the beautiful people who are with me on this journey. We share the same sentiment. ‘A good neighbour is worth more than a distant friend ’ a Dutch saying goes. And I, this lucky bastard being on an expat journey, have both! My journey of life is about all of you, apparently. And about me, of course.
Talking about my actual neighbour: she is this beautiful, petite, brown-eyed woman and our landlady. Her eyes always sparkle. For the two years we have been living here, she has been talking and writing to me in Italian, with patience and trust. Whenever something happens in la casa, she is there. Taking immediate action as we speak or WhatsApp. On this festive day she sends me her words ‘Lo sai, tu ti fai voler bene da tutti se luminosa come il sole’ (You know, everybody loves you, because you shine like the sun) straight from her heart, with a special ‘Tanti auguri’ by an Italian choir. And I realise that although after all this time of knowing her I finally do understand each and every word she says and writes, the real thing is: we have always understood each other without words.
This lucky bird is surrounded by friends who care about me and my family. My Spanish friend, and dedicated mother of two belle, with whom I practice Italian, to get more confused now and then. She makes me a birthday pie which says: ‘Gefeliciteerd!’ (meaning Congratulations!). Another passionate Spanish lady says she likes my pappa al pomodoro della Casa dei Tigli and asks me to share the recipe. With pleasure, dear: Pappa al pomodoro della Casa dei Tigli! I like having you at my Casa. My Dutch friend who is giving me a helping hand in cleaning the dishes and changes the diapers from il piccolino, because she understands I am busy celebrating life. Among all the other things she already did for me since we started here being literally neighbours for one week. The Venezuelan friend who thoughtfully dressed up her little boy with clothing which used to belong to my three schatjes (tesorini). This beautiful Italian friend who gives me an Italian cooking book about the science of pasticceria. I am not a brilliant scientist nor casa linga, but I like bringing science into practice in that part of the casa where I adore to be. My English friend brings me a panettone filled with ice-cream to share. My Dutch friend who writes me in the Varese travelling guide ‘Altijd als ik bij jullie over de vloer kom, bekruipt mij een vakantiegevoel’ (meaning that he feels like being on a holiday whenever he is at our home). And that is exactly how I wish him to be: relaxed, sunny and feeling at ease alla Casa. And that sometimes he does not need to say more (although he thinks he always has to). All these lovely ladies who show up, who take the effort of finding their way to our Casa dei Tigli (which is really an efffort, considering is not present in any navigation system we know of).
My Portugese friend and mother-in-law to be from il piccolino, who will celebrate life with me when she gets back from Portugal. Definitely with a good pranzo. Luckily we have one year together ahead of us in Italy. My Greek friend who passes by with his wife at the end of my birthday celebration. Eating my apple pie eagerly. Enjoying life to the maximum, while looking at our kids. And thinking about his own who is hopefully coming home soon.
When 2016 has just started my friend in Dongen far away but always close to my heart wishes me to 'Shine bright like a diamond(Rihanna). He is always encouraging me to be the best version of myself, straight from his heart to mine. And I keep singing the song out loud, every day since. Another sweet friend is with me in my thoughts and laughter. O, I am sorry, I am not supposed to call him sweet, because he pretends to be really cool and he wants me to play that act with him. Which I do, of course, because I love theatre and drama. And besides that, I am a happy woman - also referred to as a ‘blij ei’, but in English happy egg does not have as much potential as it has in rhythm in Dutch - being connected to him not only in my thoughts and heart, but also in an honest, funny, real, emotionally colourful skype-call after a period of silence. I realize I have to stop missing people I love and start catching up with them if I feel like that. And while I do realise that a couple of days after my birthday, a funny all-in-one Christmas, New Years and belated birthday card arrives from friends in Soest. They already anticipated on the fact that the PosteItaliane is not to be trusted on speed.
My friend in Wageningen is sitting on the couch with his lovely lady and their combined family of four kids as we try to skype. The internet connection with our dear Wageningen is bad. On those moments it is frustrating to only see each other but not properly hear and feel each other and be together. Luckily, despite of my frustration, he is understandable and knows: this is the way it is for now. Being together at a distance I am back at ease then. And then I remember again that I started the day with colourful drawings, loom bracelets and cards of two of his special girls. And I smile.
My two beloved party animals fly from Wageningen to Milano to share a long party-weekend with me. Meaning: we play table games, we cook, taste and eat lovely Italian food, we cuddle, we sing and dance, I shop and let them be my personal shoppers, we hug, the kids play while we chat, we laugh, we cry, we laugh about our crying and we cry out of happiness, we cuddle, we inspire each other and let our worries fly away on butterflies, we run, we enjoy beautiful sunny Italian lake views, we smell the air of pine trees and jasmine already and we truly adore the sun. O, and we hug and cuddle. I leave a tear when we sing out loud in the car 'I need a friend, o I need a friend, who makes me happy, not stand here on my own(Mathilde Santing).
Meanwhile 1000 km away my parents and my brother and his - let’s already call it that - new family are having a great dinner and celebrating my father’s and my birthday as a side dish. We skype a laugh and a toast together. I unpack Brené Browns Rising Strong (Sterker dan ooit in Dutch) while facing my parents-in-law at skype who have sent me this with a cooperative PosteItaliane. Yes, perfectly in time! Life is incredibly unexpected sometimes. My so-called Guatemalan mother has send me a package of colourful clothing for the children. I know she is with me in her thoughts. And all together, we have skype-visitors all day and friends and family showering their birthday wishes via WhatsApp, Facebook and e-mail.
La Bella dresses up as beautifully as possible to show her festive feelings for and with me. She is having a great time preparing birthday breakfast with my real age in toast covered with gorgeous chocolate spread.
My big little jumper invents a game to play with me for all celebration days, in which the prize is always hugging and kissing me. I don’t know if this is his prize or mine. I think we are both winners.
Ever since Christmas il piccolino is doing ‘Cheers’ with everything he drinks, and eats, to show his celebrating mood with us. And on my party our little man is dancing among the legs of the adults showing his big happy skills.
Back on our own I say to my managementteampartner-in-love: ‘Sometimes I can be overwhelmed by the love surrounding me. And I hope I am doing the right thing with these presents coming from beautiful hearts in real life.’ Feeling tiny by big love alla Casa dei Tigli.
His answer is: ‘This is real life, honey.’
2016 tastes good already. Completely ready to drink. At a distance of 1000 km, and close to Casa dei Tigli. Enjoy it with love and little sparkles of happiness.
Cheers!


*All characters appearing in this blog are real, alive and kicking. Any resemblance to the actual person is purely intentional!

Pappa al pomodoro della Casa dei Tigli

A simple soup based on tomatoes and bread to feed your friends and family while celebrating life.

Ingredients
3 tablespoons of olive oil
1040 g of pomodori pelati (2 big Italian cans)
3 cloves of garlic, sliced
3 celery stalks, cut into small pieces
8 slices of white bread in cubes
3 cubes of vegetal broth

To garnish
Fresh basil leaves
Parmesan cheese

Preparation
  1. Put olive oil, pomodori and its juice, and celery in a big stockpan. 
  2. Add 3,6 litres of water and three cubes of broth. Bring it to boil. 
  3. After boiling for half an hour, add the white bread. Let it boil for half an hour more on a low flame.
  4. Remove from heat, blender it into a smooth soup and leave it for a while.
  5. Sprinkle it with basil and Parmiggiano and serve.

Buon appetito!

© Mama’s management