Hee lief,
Wat zal ik zeggen? Ik ben boos. Verontwaardigd.
Want soms begrijpen wij elkaar totaal niet.
Soms denk ik dat ik weet hoe het werkt met jou. Dat je
allerlei regeltjes en procedures volgt en je daaraan vasthoudt. En dan probeer
ik om die regeltjes en procedures te snappen. En ook op te volgen. Totdat het
dan, op een ander moment, op een andere dag, net even iets anders loopt met
jou. Zoals net.
We zijn nu drie jaar samen. Ik weet hoe ik naar je toe kwam
gereden, na een lange dag eindigend in het donker, met zwetende benen vanwege
al die haarspeldbochtjes. De volgende dag vers wit afbreekbrood met een
knapperige korst en heel zacht vanbinnen met groene pesto en tonijnsaus eten. Met
heel simpel, maar lekker eten wist je mij meteen te verleiden. Goed, ik was ook
zwanger, dus extra gemakkelijke catch. Maar toch.
Met jouw heerlijke eten wist je altijd veel bij mij te
bereiken. En ik mocht andere ladies daarbij betrekken. Dus tegenwoordig struin
ik met een heel harem aan vrouwen jouw favoriete culinaire, onontdekte plekjes
af. Het eerste halfjaar als één grote vakantieliefde.
Maar niet alleen vanwege onze gezamenlijke liefde voor goed
eten werd ik he-le-maal verliefd op jou. Ik was vanaf dag één tot over mijn
oren, in verwondering en ontdekking over wie jij bent.
Jij bent namelijk anders. Anders om te zien, anders om te
horen en anders, om zoveel van te leren.
Als de zon schijnt en wij liggen daar samen op een strandje
van te genieten, hoe geweldig is het leven dan met jou? Helemaal als ik je in
je ogen kijk, jouw donkere poeltjes van liefde en verleiding, van waaruit het
licht gaat vlammen. Jouw blik alsof je me zo overal mee naartoe kunt sleuren.
Of ben ik dat zelf, in de spiegelende glans van avontuur?
Maar als je me dan zoiets flikt, zoals vanochtend weer, met
je gezucht en dat het nog niet goed is wat ik doe, wat ik heb gedaan, een
briefje brengen, een briefje halen, dan betalen… dan word ik zo moe van jou!
Dan moet ik echt weer even zoeken naar het mooie, het lieve, het zachte, het
echte en kwetsbare van jou.
Je voorkruiperij, daar kan ik niet aan wennen. Maar als we
samen een kop koffie gaan drinken in een barretje, snap ik intussen de
verfijning daarvan in het feit dat mensen staand aan de bar haast hebben en dus
snel een espresso krijgen, terwijl wij als wij aan een tafeltje zitten, gewoon even
moeten wachten. Op onze niet-zoveel-haast-beurt.
Maar wat hou ik van jouw gepassioneerde zingen. En dat we
dansend door het leven gaan.
Een paar maandjes geleden besefte ik dat ik jouw
gepassioneerde gebarentaal over begin te nemen. Van mijn moeder heb ik aan het
begin van mijn leven geleerd me te beheersen, maar inmiddels een eindje op weg
in mijn leven ben ik ook door anderen beïnvloed. Dus toen jij laatst zo
verontwaardigd tegen me begon te scanderen dat ik niet links moest afslaan maar
rechts, toen ging ik er even verontwaardigd tegenin. ‘Ma dai, tranquillo
signor!’ Met de bijbehorende handgebaren. En daar zie ik steeds meer het nut
van in.
Toch spreken we elkaars taal niet. Vanaf dag één doe ik mijn
best. Ik zal moeten blijven leren en investeren. Dat geeft ook niet. Dat vind
ik leuk. Alhoewel ik er verdrietig van werd, toen jij me vroeg of ik alleen
maar jouw taal leerde om met de mensen om me heen, met de buurvrouw, op de
crèche en op school en in winkels te kunnen praten. Alsof dat niet de basis is!
Ik kreeg het gevoel dat ik een betoog moest houden waarin ik ook jouw cultuur
met haar normen en waarden en mijn diepere interesse daarvoor zou gaan
bespreken. Natuurlijk vloeit dat er ook allemaal uit voort, maar zullen we bij
de basis van communicatie beginnen? Grazie mille, per favore! Daar staat
tegenover dat ik altijd blij en dankbaar ben als jij me het gevoel geeft dat ik
me niet hoef te schamen als ik met rode wangen voor je sta te stamelen in jouw
taal. Dan ben je weer zo geduldig met me, op zo’n moment.
Geduldig ben je ook met onze kinderen. Je maakt ze tot het
middelpunt van ons leven. Je overlaadt ze met aandacht, staat altijd klaar
voor een praatje met ze, vol bewondering over hun Italiaanse gebabbel, en als
we samen uit eten gaan, krijgen zij als eersten. Ze zijn altijd bello, belli,
bellissimi.
Lieverd, ik merk het al, mijn boosheid en verontwaardiging
zakt alweer. Gelukkig was het maar een moment. Ik ga kijken waar ikzelf iets
aan kan doen en wat ik gewoon zal moeten accepteren in onze relatie. Want je
begrijpt het al: met al die liefde die overal tussendoor kruipt, zijn wij nog lang
niet klaar met elkaar.
We hoeven nog niet klaar te zijn met elkaar. We kunnen het komend jaar onze relatie verdiepen.
Ik verheug me er nu al op, lief Italië!